Zoals gezegd heeft het tot in 2002 geduurd voordat H voor het eerst in druk toegankelijk werd gemaakt. De editie Weddige 2002 is – afgezien van een reeks kleinigheden – verregaand betrouwbaar te noemen, maar ze heeft één groot nadeel. De uitgever leed aan dezelfde kwaal waarmee Ludwig Flúgel goed 500 jaar eerder ook al te kampen had: ook Hilkert Weddige mist de nodige kennis van zowel het Middelnederlands als het hedendaagse Nederlands en maakt graag interferentiefouten, zelfs wanneer hij bij zijn commentaren moderne Nederlandse naslagwerken als het „Middelnederlandsch Woordenboek“ raadpleegt. Daardoor is hij blind voor de mechanismen die aan de basis van Flúgels misslagen liggen, zelfs voor de simpele leesfouten. Daar komt bij dat hij zich krampachtig aan de vertaaltheorie vastklampt. Ludwig Flúgel speelt voor hem in het overleveringsproces van H geen belangrijke rol. Hij ziet in hem niet meer dan een kopiist, die toevallig in 1479 het enige bewaarde afschrift van een Duitse vertaling van de 13de/14de-eeuwse Middelnederlandse „Ogier“ heeft gemaakt. In Weddiges optiek is de tekst van H het werk van een anonieme Duitse vertaler, die zich veel moeite heeft getroost om het Nederlandse karakter van de tekst, in het bijzonder de rijmen, zoveel mogelijk te bewaren. Het merkwaardige taaltje van Cpg 363 is volgens hem dus niet het gevolg van de ontoereikende taalkennis van een niet tegen zijn zelfgekozen taak opgewassen kopiist, maar het opzettelijk nagestreefde doel van een vertaler. Zijn verklaring voor het feit dat deze vertaler zijn publiek willens en wetens een gedeeltelijk onverstaanbare tekst gepresenteerd heeft, mist elke overtuigingskracht.
Vanuit deze optiek is het logisch, dat Hilkert Weddige Flúgels tekst als onaantastbaar beschouwt en zichzelf als uitgever tot doel stelt hem te verklaren zoals hij er staat. Ook onzinnige woorden die het gevolg zijn van Flúgels leesfouten (zie bijvoorbeeld „reyne gadir“ voor Middelnederlands „tenegader“ in vers 391) worden door Weddige ernstig genomen en bijgevolg ook niet geëmendeerd, maar verklaard (voetnoot bij vers 391: „vom Hengst (…) und zusammen mit“). Talrijke commentaren in de voetnoten (WeNo) en een hele reeks lemma’s in het glossarium (WeGl) zijn meer dan twijfelachtig. En ook Weddiges interpunctie laat af en toe zien dat de uitgever de tekst niet begrijpt. Omdat Weddiges werkwijze op verkeerde premissen berust, was het vrijwel onmogelijk H op deze manier adequaat te ontsluiten.
Het Heidelbergse handschrift Cpg 363 (H) <— — —> De editie van 2012-2014