Een monumentale uitgave als Weddige 2002 – in het Duits noemt men zoiets een „Jahrhundertwerk“ – is iets wat men onder normale omstandigheden tien jaar later niet gaat overdoen, tenzij men belangrijke nieuwigheden aan de editie en het onderzoek toe te voegen heeft. Omdat gauw duidelijk werd dat veel problemen in de editie van 2002 het gevolg waren van gebrekkige taalkennis en het vasthouden aan de vertaaltheorie rees de vraag hoe de tekst eruit zou zien als men hem consequent vanuit de Nederlandse legger en vanuit het kopie-model zou bekijken. Dat was de grondslag voor de reconstructie van de Middelnederlandse tekst van “Ogier van Denemerken” die in de jaren 2012 tot 2014 in het elektronisch tijdschrift “Neder-L” verscheen (Berteloot 2012-2014a). Parallel met deze editie werden onder de titel “Al lezende in Ogier van Denemerken” 35 korte studies gepubliceerd, waarin diverse vraagstukken omtrent de tekstreconstructie en de achtergronden van de tekst en het handschrift ter sprake gebracht werden (Berteloot 2012-2014b; zie de rubriek “Lezen in Ogier”). Beide publicaties verschenen als “work in progress”. In het begin werd op een aantal punten de mening van Hilkert Weddige gevolgd, maar in de loop van de hertaling bleek steeds duidelijker dat deze onhoudbaar was. Dat betreft vooral de datering van de tekst en de rol van de oude Middelnederlandse fragmenten bij het ontstaan van H. Omdat duidelijk werd dat H veel jonger is dan oorspronkelijk aangenomen, en dat de tekst van H niet dezelfde is als die van de oude fragmenten, moesten daaruit consequenties resulteren, die echter in de loop van het publicatieproces van Berteloot 2012-2014a niet meer doorgevoerd konden worden zonder dat daardoor grote inconsistenties ontstonden.